Inprenting

P71 Inprenting – Adriaan van Dis

Boekfragment

Uit: Krijgsgevangenen in de Pacific-oorlog (1941-1945). E. van Witsen, Uitgeverij T. Wever, 1971.

“Juist had ik, beneden het luik 3 staande, mijn short uitgetrokken en ook mijn polshorloge vanwege de transpiratie afgedaan (stond alleen gekleed in een z.g. ‘tjawat’, een kleine Japanse schaamlap, daar ik bij het aan boord gaan als veiligheidsmaatregel al direct mijn zware schoenen en puttees had uitgedaan) toen om 8 minuten voor twee de eerste torpedo insloeg, tussen luik 2 en de bunkers. Direct stormden enkelen de trap op, maar daar de ontploffing in het voorschip had plaatsgevonden en dit slechts een doffe knal achterin had gegeven, stond ik een moment te twijfelen of het wel een torpedo-ontploffing was geweest. Echter onmiddellijk daarna, enkele seconden, volgde een tweede explosie, vlak bij ons luik 4, waarbij het in de lucht geslingerde water van de ontstane waterhoos gedeeltelijk terugviel; daarbij maakte het schip direct zwaar slagzij.

Nadat ik mij vlug georiënteerd had (op dat moment lagen er reeds honderden in het water) liet ik mij  langs de rand van het schip naar beneden glijden (het schip was inmiddels al een heel stuk gezonken) en zonder pijn kwam ik in het water (dat van een aangename temperatuur was) en zwom met een twintigtal crawlslagen zo vlug mogelijk van het schip weg, indachtig de verhalen, die men altijd hoort, dat bij een scheepsramp velen door de zuiging van het zinkende schip mede naar de diepte worden gesleurd.

Maar de Van Waerwijck (Harugiku Maru, red.) zonk heel langzaam en geleidelijk en was na 12 minuten verdwenen. 

De onderzeebootcommandant verstond zijn vak; in nog geen tien minuten tijd had hij van de zes schepen er drie gepikt, eerst de cargo-stomer, toen de Van Waerwijck en daarna ging het corvetten-vaartuig eraan.”