Indisch verdriet

P57 Indisch verdriet – Marion Bloem

Boekfragment

Uit: Sporen van oorlog. Overlevenden van de Birma- en Pakanbaroe-spoorweg. Jan Banning, Utrecht 2003.

ALEX BLOEM

“’s Middags voeren we uit. In de buurt van Benkoelen werden wij getorpedeerd. Iedereen sprong in het water, maar ik kon niet zwemmen. Ik wachtte aan dek. Een vriend van mij ging naar de reddingsboten en daar waren de Jappen bezig om die los te maken. Maar in plaats van dat hij mee mocht, werd hij met een hamer op zijn hoofd geslagen. Vermoedelijk was hij al dood toen hij in het water viel.

Ik dacht: wat moet ik doen? Plotseling hoorde ik een stem, vanwaar weet ik niet, erg hard: ‘Lex, spring er maar in, je wordt gered!’ Ik schrok er even van. Het was de stem van mijn vader, die mij beschermde. Hij was overleden toen ik zeven was, een motorongeluk, tegen de tram. 

Maar toen ik dat hoorde, ging ik langs de buitenboord-wc’s in het water. Er kwam een kist langs van ongeveer één vierkante meter – of het zo móest! Na enkele minuten kwamen er meer mensen bij. Ook een Amerikaan, die vroeg: ‘Mag ik bij jullie komen?’ ‘Ja natuurlijk.’ Toen telde hij en kwam op twaalf. Hij zei: ‘Ik ben de dertiende. Dan hoeft het niet. Ik zoek wel iets anders.’

Achterom kijkend zag ik het bovenste gedeelte van het schip helemaal zwart van de romoesha’s, vermoedelijk mensen die niet konden zwemmen, zoals ik. Maar het was maar enkele minuten, toen brak het en zonk, met al die mensen. Wij probeerden met het kistje zo ver mogelijk van het zinkende schip te blijven. De volgende dag om twee uur kwamen wij aan de kant van een Japans fregat. Gered.

We voeren richting Padang en onderweg hoorde je nog het gehuil en geschreeuw: ‘Tolong!, Help!’ 

Maar ja, we waren al vol. Ik zie nu nog alles voor me.”