Een exotische kostbaarheid

P103 Een exotische kostbaarheid – Richard en Désirée De Vries

OOGGETUIGENVERSLAG

Toen het interneringskamp Tantoei op het eiland Ambon door een bombardement op het Japanse munitiedepot was vernietigd, werden Richard en Désirée met hun moeder verplaatst naar de Bethaniëkerk in Ambon-stad. Op 18 maart 1943 lag een Japans troepentransportschip aan de kade om de vrouwen, kinderen en mannen te verschepen naar Makassar op het eiland Celebes (Sulawesi), hemelsbreed ongeveer 1.000 kilometer over zee.

RICHARD: “Het schip heette Rio de Janeiro Maru. Die reis was voor mij zeer traumatisch; mijn zus was vijf en ik zes jaar. De vrouwen en kinderen bevonden zich, gescheiden van de mannen en jongens, in de ruimen van het schip. Gedurende het transport klonk diverse malen het alarmsein door het schip. Het scheepsruim werd dan volledig afgesloten, pikdonker en geen enkele mogelijkheid tot ontkomen bij een eventuele torpedering. Wanneer de luiken dichtgingen, zaten wij als ratten in de val, terwijl de Australische bommenwerpers over ons schip scheerden. Het schip werd gevolgd door een geallieerde onderzeeër, die niet ingreep omdat bekend was dat er 300 vrouwen en kinderen en 150 mannen en jongens aan boord waren. Deze hellevaart duurde vijf dagen. Na aankomst in Makassar op het eiland Celebes wilde ik niet meer eten en mijn vader heeft mij met een pak slaag daartoe aangezet.”

ZUS DÉSIRÉE: “Ik was slechts vijf jaar oud toen ik dagenlang op een schip naar Makassar werd vervoerd. Ik heb enkel vage herinneringen dat het in het benedenruim donker was en dat ik mensen hoorde jammeren. Jarenlang ben ik bang geweest als ik het geluid van een vliegtuig hoorde, zelfs nog toen ik al in Nederland woonde.”

RICHARDS DOCHTER RACHEL: “De kinderen van toen, die eerst op een hellship zaten en daarna geïnterneerd werden in de Japanse kampen, zijn de meest onschuldige slachtoffers die je maar kan bedenken. Over zee naar een onbekende bestemming… Toen ik 6 jaar oud was, kon ik naar hartenlust buiten spelen en groeide ik op in vrijheid en veiligheid. Het ergste dat mij als kleuter is overkomen, was een schaafwond op mijn knie en dat ik soms werd uitgescholden voor poepchinees.”