Een verzwegen verleden

P27 Een verzwegen verleden – Heiko Roelfsema

BOEKFRAGMENT

Uit: Scheepsrampen en Jappenkampen. Hendrik Boot, 2020 

(zijn vader Cor Boot overleefde de scheepsramp met de Junyo Maru). 

OVERLEVENDEN VERTELLEN

“Tegen half zes vindt er plotseling midscheeps een hevige explosie plaats, onder de brug. Er gaat een rilling door het schip. Op het achterschip zien ze mensen, lichaamsdelen, metaalscherven, planken en balken door de lucht vliegen, tot boven de brug uit. De eerste gedachte is dat er een ketel ontploft is. Er storten twee laadbomen omlaag op een luik en de bagage gaat schuiven. Het water stroomt meteen de machinekamer in.

De kapitein roept via de luidsprekers om: “Be quiet, breakdown engines” om de rust te herstellen. Weer klinkt er een enorme explosie. Het is nu wel duidelijk dat het schip door twee torpedo’s aan stuurboord is getroffen. De sirenes beginnen te gillen.

Bij de ontploffing na de inslag zijn meteen honderden mensen omgekomen. Stellingen stortten als een kaartenhuis in en velen raakten eronder bedolven. Uit de ruimen klinkt het schreeuwen van angst en pijn van de gewonden. Het is vechten om naar de smalle ladders te komen. Aan dek is het een chaos. Het schip blijft eerst nog horizontaal, waardoor ze niet door hebben hoe snel het zinkt. De eersten waren al overboord gesprongen. Dan begint het naar bakboord over te hellen en zakt het dek tot de waterlijn. Je hoeft niet eens te springen, het schip ligt zo diep dat je je zo de zee in kunt laten zakken.

 Langzaam komt de voorsteven steeds verder omhoog en zakt de achtersteven weg. Op de bak van het voorschip drommen de romusha’s samen met anderen die niet durven te springen, omdat ze niet kunnen zwemmen. Iedereen probeert zich vast te klampen aan iets dat geen redding meer zal bieden. Onvermijdelijk zullen ze met het schip de diepte in gaan.

Kijkend naar het schip zien de mannen het breken. Nog steeds hangen er trossen romusha’s aan. Als de punt verder stijgt beginnen ze naar beneden te vallen. Overal in het water drijven stukken wrakhout en een lading met drenkelingen ertussen. De kiel komt boven water, het schip kantelt wat en al snel zinkt het schip bijna rechtstandig de diepte in. Het gillen van de scheepsfluit stopt. Een ketel ontploft met een huizenhoge spuiter. De zee sluit zich boven het schip. Twintig minuten heeft het geduurd. Het is nauwelijks te bevatten dat kort ervoor nog zoveel man levend aan boord waren en het grootste deel mee de diepte in verdwijnt.”